Tijd voor de laatste spelregelvraag van de week van de maand maart. Het antwoord op de vorige vraag had C moeten zijn: Regel 12, pagina 54. Onsportief gedrag (tijdrekken). Omdat het tijdrekken als onsportief gedrag wordt gezien, kan de scheidsrechter de inwerper een gele kaart tonen. De spelhervatting blijft echter wel dezelfde omdat hier geen sprake is van een foutieve inworp.
Wil je eerdere vragen + antwoorden teruglezen? Klik hier.
Maak nu ook de nieuwe vragen van het Johan Roeders spelregelkampioenschap!
Spelregelvraag van de week (29 maart 2019):
Een wedstrijd wordt gespeeld door twee partijen, elk uit niet meer dan elf spelers bestaande, van wie één de doelverdediger moet zijn. Een wedstrijd mag niet worden begonnen of voortgezet indien een partij bestaat uit minder dan zeven spelers. Na rust fluit de scheidsrechter om de tweede helft te laten beginnen. De nemer van de aftrap schiet de bal rechtstreeks op het doel van de tegenpartij. Op het moment dat de bal ter hoogte van het strafschopgebied is, ziet de scheidsrechter dat de bal in een leeg doel dreigt te gaan, omdat er geen doelverdediger van die partij op het speelveld staat. Wat moet de scheidsrechter beslissen?
A. Hij wacht af en als de bal in het doel gaat, kent hij een doelpunt toe.
B. Hij wacht af en als de bal in het doel gaat, laat hij de aftrap overnemen.
C. Hij fluit af, geeft opdracht om een doelverdediger aan te wijzen die als zodanig herkenbaar is en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen hij het spel onderbrak.
D. Hij fluit af, geeft opdracht om een doelverdediger aan te wijzen die als zodanig herkenbaar is en laat de aftrap overnemen.
Laat onderstaand weten wat volgens jou het juiste antwoord is!