Tijd voor de spelregelvraag van de week. Het antwoord op de vraag van vorige week had D moeten zijn: Het gaat om het onbespeelbaar maken van de bal door deze tussen de lichaamsdelen of tussen één lichaamsdeel en de grond te klemmen. Dat is in deze spelregelvraag inderdaad aan de orde. Maar mag dit of mag dit niet? Het antwoord daarop is afhankelijk van de positie van de tegenstanders. Een bal klemmen mag wel, zolang je daarmee niet voorkomt dat een tegenstander de bal kan spelen. Doe je dit wanneer er dus niemand in de buurt is, dan is dit geen overtreding. Doe je dit echter met een tegenspeler in de buurt, dan maak je je schuldig aan onsportief gedrag, waarvoor je de gele kaart zult ontvangen. Ontneem je er een scoringskans mee, dan word je zelfs bestraft met een rode kaart. In het geval van de spelregelvraag echter was er geen tegenspeler in de buurt. De scheidsrechter moet dan gewoon een doelpunt toekennen.
Wil je alle eerdere wekelijkse spelregelvragen (en de antwoorden) teruglezen? Klik dan hier.
Maak nu ook ronde 4 en 5 in het Johan Roeders spelregelkampioenschap 2016-2017!
Spelregelvraag van de week (13 januari 2017):
Tijdens de aanloop bij het nemen van een strafschop valt de strafschopnemer, staat vervolgens snel weer op en schiet de bal in het doel. Wat moet de scheidsrechter beslissen?
A. Doelpunt toekennen.
B. Doelpunt afkeuren, de nemer een gele kaart tonen en de strafschop over laten nemen.
C. Doelpunt afkeuren, de nemer een gele kaart tonen en de strafschop als gemist beschouwen.
D. Doelpunt afkeuren en de strafschop over laten nemen.
Wat is volgens jou het juiste antwoord? Laat het iedereen onderstaand d.m.v. een reactie weten!