Tijd voor de 292e spelregelvraag van de week. Maar eerst het antwoord op de vraag van vorige week. Dat had C moeten zijn: Zie blz. 48 Aanvullende instructies spelregels veldvoetbal. Een inworp is correct als de bal wordt ingeworpen o.a. van achter het hoofd en daarboven wordt losgelaten. De bal is dus pas in het spel zodra de bal na een correct uitgevoerde inworp binnen het speelveld is gekomen. Omdat de bal in dit geval niet wordt losgelaten, is de bal nog niet in het spel en mag dezelfde partij nogmaals inwerpen. De inwerpende speler maakt zich wel schuldig aan een gewelddadige overtreding en dient hiervoor de rode kaart te worden getoond. De speler, die niet op de vereiste afstand van 2 m van de zijlijn stond, dient hiervoor de gele kaart te worden getoond.

Wil je alle eerdere wekelijkse spelregelvragen (en de antwoorden) teruglezen? Klik dan hier.

Spelregelvraag van de week (26 februari 2016):
Een verdediger weet in het doelgebied een bal op kniehoogte voor een aanvaller weg te koppen, die de bal van korte afstand in verlaten het doel kan schieten. De aanvaller raakt hierbij het hoofd van de verdediger. Hoe dient de scheidsrechter hier te handelen?

A. De scheidsrechter geeft een indirecte vrije schop aan de aanvallende partij op de lijn van het doelgebied etc. en geeft de verdediger een rode kaart

B. De scheidsrechter geeft een directe vrije schop aan de verdedigende partij, omdat de aanvaller gevaarlijk spel pleegt,  waarbij de tegenstander wordt geraakt.

C. De scheidsrechter geeft een strafschop aan de aanvallende partij en een gele kaart aan de aanvaller.

D. De scheidsrechter geeft een indirecte vrije schop aan de aanvallende partij.

Wat is volgens jou het juiste antwoord?