Vrijdag en dus een nieuwe spelregelvraag van de week. Het goede antwoord op de vraag van vorige week is D: Zie regel 12, pagina 57, onder 4. Omdat een toeschouwer niet behoort tot één van de partijen, moet hier een neutrale oplossing worden verkregen en dat is dus een scheidsrechtersbal.
Nieuwsgierig naar eerdere vragen en antwoorden? Klik hier.
Spelregelvraag van de Week (12 juni 2020)
Speler A van ploeg B glijdt telkens uit en kiest er zelf voor zijn schoenen om te wisselen voor andere. De wedstrijd is echter nog in volle gang en nét wanneer hij zijn nieuwe schoenen aan heeft en de oude buiten het veld heeft staan, krijgt hij de bal toegespeeld. Deze actie leidt tot een doelpunt. Wat doe je als scheidsrechter?
A. Het is een doelpunt. De spelregels zeggen hier niets over.
B. Het is een doelpunt, de schoenen hadden al door de scheidsrechter gecontroleerd moeten worden, om toestemming te krijgen om het veld opnieuw te betreden na het omwisselen.
C. Je fluit af, het is geen geldige actie en controleert de schoenen. De tegenpartij krijgt een indirecte vrije trap.
D. Je fluit af, stuurt de speler van het veld en laat hervatten met een indirecte vrije trap voor de tegenpartij. Bij de eerstvolgende onderbreking controleert je de schoenen.
Wat is het juiste antwoord?