Vrijdag en dus weer een nieuwe spelregelvraag van de week, nummer 531 sinds de start van deze site. Het antwoord op de vraag van vorige week had A moeten zijn: om na een scheidsrechtersbal een doelpunt te kunnen scoren moet de bal altijd door tenminste twee spelers zijn aangeraakt.
Nieuwsgierig naar eerdere vragen en antwoorden? Klik hier.
Spelregelvraag van de Week (11 september 2020):
Een aanvaller van partij A wil snel een vrije schop nemen. Een verdediger van partij B gaat nu expres vlak voor de bal staan. De aanvaller schiet vervolgens de bal heel hard tegen deze verdediger. Wat moet de scheidsrechter beslissen?
A. Speler van partij A wordt de rode kaart getoond, de verdediger een gele kaart. Er wordt hervat met de oorspronkelijke vrije schop, dus voor partij A
B. Speler van partij A wordt de rode kaart getoond, de verdediger een gele kaart. Er wordt hervat met een directe vrije schop voor partij B, op de plaats waar speler door de bal werd geraakt
C. Beide spelers wordt de gele kaart getoond. Er wordt hervat met de oorspronkelijke vrije schop, dus voor partij A
D. Beide spelers worden vermaand. Er wordt hervat met de oorspronkelijke vrije schop, dus voor partij A
Wat is volgens jou het correcte antwoord?