Johan Roeders spelregelkampioenschap 2011-2012

Jaarlijks wordt er door leden en donateurs van de Scheidsrechtersvereniging Groningen en Omstreken gestreden om het Johan Roeders spelregelkampioenschap. De strijd bestaat uit zes rondes van 5 meerkeuzevragen. Elk goed antwoord levert tien punten op. Met ingang van het seizoen 2010-2011 wordt er een apart klassement voor niet-leden bijgehouden, die mee kunnen doen via deze website. Op deze pagina kun je alle tot nu toe gepubliceerde vragen en antwoorden uit het seizoen 2011-2012 vinden.

Ronde 1 (oktober 2011)

1.  Twee tegenstanders lopen achter de bal aan, die door de doelverdediger ver naar voren is getrapt. Zonder dat beide spelers de bal nog kunnen spelen, geeft de verdediger de aanvaller een schouderduw. Wat beslist de scheidsrechter?
A. Hij onderbreekt het spel en hervat met een directe vrije schop.
B. Hij onderbreekt het spel en hervat met een indirecte vrije schop.
C. Hij laat gewoon doorspelen.
D. Hij onderbreekt het spel en hervat met een directe vrije schop of strafschop.

2.  Partij A krijgt buiten het strafschopgebied een vrije schop te nemen. De nemer van de schop wipt de bal omhoog, waarna een medespeler de bal met de knie terugspeelt op zijn doelverdediger. Deze vangt de bal met zijn handen op en schiet de bal ver het speelveld in. Wat zal de scheidsrechter beslissen? 
A. Hij laat doorspelen.
B. De nemer van de vrije schop ontvangt een gele kaart wegens onsportief gedrag en de vrije schop wordt overgenomen.
C. De nemer van de vrije schop ontvangt een gele kaart wegens onsportief gedrag en de tegenpartij krijgt op de plaats waar de vrije schop werd genomen een indirecte vrije schop toegekend.
D. De tegenpartij krijgt op de plaats waar de vrije schop werd genomen een indirecte vrije schop toegekend.

3.  Een aanvaller gaat op het doel van de tegenpartij af en schopt de bal in de richting van het door de doelverdediger verlaten doel. Op de doellijn staat nog een verdediger. Deze is, na verzorgd te zijn, zonder toestemming van de scheidsrechter het speelveld ingekomen. De verdediger voorkomt een doelpunt door de bal uit het doel te koppen. Hoe dient de scheidsrechter te handelen?
A. Hij laat doorspelen en geeft de verdediger tijdens een onderbreking de gele kaart wegens het zonder toestemming betreden van het veld.
B. Hij onderbreekt het spel, kent een indirecte vrije schop toe en geeft de verdediger de rode kaart wegens het voorkomen van een doelpunt.
C. Hij onderbreekt het spel, geeft de verdediger de rode kaart wegens het voorkomen van een doelpunt en hervat met een scheidsrechtersbal.
D. Hij fluit af, geeft een indirecte vrije schop aan de aanvallende partij en geeft de verdediger een gele kaart wegens het zonder toestemming betreden van het speelveld.

4.  Een speler neemt een strafschop. De bal wordt hard tegen de punt van de kruising van de lat en de paal geschoten, als gevolg waarvan de bal barst en vervolgens over het doel over de doellijn gaat. Wat beslist de scheidsrechter, nadat hij voor een nieuwe bal heeft laten zorgen? 
A. Hij laat hervatten met een doelschop.
B. Hij hervat met een scheidsrechtersbal, op de lijn welke evenwijdig loopt aan de doellijn, het dichtst bij de plaats waar de bal stuk ging.
C. Hij hervat met een scheidsrechtersbal, uit te voeren op de kruising van de lijn van het doelgebied en de doellijn.
D. Hij laat de strafschop overnemen.

5.  Onmiddellijk nadat de wedstrijd is begonnen, ziet de scheidsrechter dat de doelverdediger met de hak van zijn schoen in zijn doelgebied een gleuf maakt om hem te helpen bij het bepalen van zijn positie in het doel. De scheidsrechter fluit af en geeft een waarschuwing door het tonen van de gele kaart. Hoe wordt het spel hervat?
A. Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen afgefloten werd.
B. Met een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.
C. Met een indirecte vrije schop op de plaats van de overtreding.
D. Met een indirecte vrije schop op de lijn van het doelgebied.

De antwoorden van ronde 1 zijn :
1. Antwoord  D
Een schouderduw is alleen maar correct als het gebeurt met schouder tegen schouder, bal binnen speelbereik en de bedoeling hebben de bal te willen spelen.  Hier was de bal dus niet binnen speelbereik. Hier is dus de overtreding het duwen van een tegenstander, waarvoor als spelhervatting geldt een directe vrije schop. Mocht de overtreding binnen het strafschopgebied van de overtreder hebben plaatsgevonden, dan is de spelhervatting dus een strafschop.

Resumerend: antwoord D is het enige juiste antwoord.

2. Antwoord A
Hier is dus geen sprake van het toepassen van de truc om de bal doelbewust met de voet te spelen naar de eigen doelverdediger.  Speler A neemt de spelhervatting en een medespeler speelt de bal al dan niet doelbewust richting zijn eigen doelman, maar doet dat niet met de voet en is er dus geen sprake van een overtreding en laat de scheidsrechter gewoon doorspelen.

3. Antwoord D
De overtreding die bestraft moet worden is het –  na een blessure-behandeling – zonder toestemming van de scheidsrechter betreden van het speelveld. De spelstraf daarvoor is een indirecte vrije schop voor de aanvallende partij, terwijl de overtreder een waarschuwing gegeven moet worden door het tonen van een gele kaart.

4. Antwoord B / A
Deze vraag was een beetje voor tweeërlei uitleg vatbaar . Het moment van constateren van het kapot gaan van de bal is bepalend. De bal wordt hard tegen de punt van de kruising van de lat en de paal geschoten, als gevolg waarvan de bal barst en vervolgens over het doel over de doellijn gaat. Door het woordje ‘vervolgens’ was volgens mij duidelijk, dat de bal al stuk was voordat de bal de doellijn passeerde en zou dus het spel hervat moeten worden met een scheidsrechtersbal, uit te voeren op de lijn welke evenwijdig loopt aan de doellijn, het dichtst bij de plaats waar de bal stuk ging.

Als het stuk zijn van de bal pas geconstateerd zou worden bij het oprapen van de bal achter de doellijn, dan zou de spelhervatting een doelschop moeten zijn.

Bij wijze van uitzondering worden de antwoorden B en A goed gerekend.

5. Antwoord D
De doelverdediger maakt zich tijdens het spel schuldig aan onsportief gedrag, waarvoor de scheidsrechter het spel onderbreekt. Voor het onsportief gedrag dient de doelverdediger de gele kaart te worden getoond. De spelhervatting is een indirecte vrije schop. De plaats van de spelhervatting is op de lijn van het doelgebied, die evenwijdig loopt aan de doellijn het dichtst bij de plaats van de overtreding. In de vraag stond dat de doelman de lijn maakte in zijn doelgebied, maar de spelhervatting is dan niet de plaats van de overtreding, maar op de lijn van het doelgebied et cetera.

Ronde 2 (november 2011)

1.  De doelverdediger van team A slaat een tegenstander van team B in het gezicht, hetgeen de scheidsrechter ontgaat. Het gebeurt ter hoogte van de strafschopstip. De scheidsrechter ziet pas het vlagsignaal van de assistent-scheidsrechter, als hij heeft gefloten voor hands ergens op het middenveld. Hoe reageert de scheidsrechter als hij van de assistent-scheidsrechter heeft gehoord wat er is voorgevallen?
A. Hij toont de doelverdediger een rode kaart en hervat met een directe vrije schop wegens hands.
B. Hij toont de doelverdediger een rode kaart en hervat met een strafschop tegen team A.
C. Hij toont de doelverdediger een rode kaart en hervat met een indirecte vrije schop tegen team A op de plaats waar de doelverdediger sloeg.
D. Hij toont de doelverdediger een rode kaart en hervat met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de doelverdediger sloeg.

2.  Een speler legt de bal op de strafschopstip omdat er een strafschop genomen moet worden. De scheidsrechter geeft een fluitsignaal als teken dat de strafschop genomen mag worden. De speler die de bal had neergelegd, loopt langzaam achteruit alsof hij een aanloop wil gaan nemen en stelt zich op net buiten het strafschopgebied. Plotseling loopt een medespeler van die speler het strafschopgebied in en trapt de bal in het doel. Wat moet de scheidsrechter beslissen?
A. Doelpunt goedkeuren en de speler die de bal had neergelegd een gele kaart tonen.
B. Doelpunt goedkeuren en de medespeler die de bal trapte een gele kaart tonen.
C. Strafschop over laten nemen en de speler die de bal had neergelegd een gele kaart tonen.
D. Strafschop over laten nemen en de medespeler die de bal trapte een gele kaart tonen.

3.  Tijdens een correct genomen vrije schop schiet een speler de bal snel met opzet voorzichtig tegen een tegenstander aan, die vlak voor de bal staat, om de bal nogmaals te kunnen spelen. Wat zal de scheidsrechter nu moeten beslissen?
A. Hij laat gewoon doorspelen
B. Hij onderbreekt het spel en laat de vrije schop overnemen.
C. Hij toont de nemer een gele kaart en laat de vrije schop overnemen.
D. Hij onderbreekt het spel, toont de nemer een gele kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de andere partij.

4.  Een speler neemt een strafschop en de bal komt tegen de doelpaal, maar als gevolg hiervan barst de bal, die zich op dat moment bevindt binnen het doelgebied. Wat beslist de scheidsrechter?
A. Strafschop laten overnemen.
B. De wedstrijd onderbreken en opnieuw aanvangen met een scheidsrechtersbal op die lijn van het doelgebied, die evenwijdig loopt aan de doellijn en wel op de plek die het dichtst gelegen is waar de bal barstte.
C. De wedstrijd onderbreken en opnieuw aanvangen met een scheidsrechtersbal op het strafschoppunt.
D. Strafschop laten overnemen, maar dan door een andere speler.

5.  Tijdens het spel onderbreekt de scheidsrechter het spel wegens gevaarlijk spel, omdat een speler te hoog trapt op het moment dat een tegenstander de bal wil koppen. Hoe wordt het spel hervat als bij het trappen ook de tegenstander licht wordt geraakt?
A. De scheidsrechter zal het spel laten hervatten met een indirecte vrije schop.
B. De scheidsrechter zal het spel laten hervatten met een directe vrije schop.
C. De scheidsrechter zal het spel laten hervatten met een directe vrije schop of strafschop.
D. De scheidsrechter zal het spel laten hervatten met een directe vrije schop, en er volgt een gele kaart voor de overtreder.

De antwoorden van ronde 2 zijn:

1. Antwoord B
De scheidsrechter kan op zijn beslissing terugkomen zolang hij het spel nog niet heeft hervat of voor einde 1e dan wel 2e helft heeft gefloten. De passage “of voor een andere overtreding is gefloten” heeft nooit in de spelregels gestaan, maar was een onterechte aanvulling van de WGS, die nu dus uit de aanvullende instructies is gehaald. Volgens mij is velen deze wijziging ontgaan. Zie spelregelboek blz 26 en aanvullende instructies blz. 18 onderaan.

2. Antwoord D
Bij het nemen van een strafschop moet duidelijk zijn, wie de strafschopnemer is. De medespeler die de strafschop nam, was niet als zodanig herkend als strafschopnemer. Op moment van het fluitsignaal van de S. was duidelijk wie de strafschopnemer was, nl. degene die de bal had neergelegd en terugliep om zijn aanloop te nemen. De medespeler, die nu even snel de strafschop neemt maakt zich schuldig aan spelbederf en ontvangt daardoor de gele kaart. Het doelpunt kan niet in stand blijven en de strafschop dient te worden overgenomen.

3. Antwoord A
Op blz. 84 van het nieuwe spelregelboek is nu duidelijk aangegeven, dat het is toegestaan de bal bewust tegen een tegenstander aan te schieten om de bal nogmaals te kunnen spelen, zonder dit te doen op een onvoorzichtige of onbesuisde wijze, of gepaard gaande met buitensporige inzet.

4. Antwoord B
Op blz. 13 staat: Als de bal barst of onbruikbaar wordt tijdens het nemen van een strafschop, terwijl de bal in voorwaartse richting beweegt en voordat de bal een speler, doelpaal of doellat raakt, wordt de strafschop overgenomen. In onze vraag gaat de bal echter stuk door de aanraking van de doelpaal en ploft de bal stuk neer in het doelgebied. De spelhervatting is dan een scheidsrechtersbal op de lijn van het doelgebied, die evenwijdig loopt aan de doellijn zo dicht mogelijk bij de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

5. Antwoord C
Onderaan op blz. 74 staat nu vermeld, dat gevaarlijk spel, waarbij er fysiek contact is, dient te worden bestraft met een directe vrije schop of strafschop. Omdat niet aangegeven was waar de overtreding plaatsvond, zal het dus een strafschop zijn, indien de overtreding werd gemaakt door een verdediger in zijn eigen strafschopgebied. In het geval van fysiek contact moet de S. bovendien vaststellen of er ook sprake is van onsportief gedrag. Een evt. persoonlijke straf werd hierbij niet gevraagd.

Ronde 3 (december 2011):

1. Tijdens de wedstrijd begaan twee tegenstanders gelijktijdig een overtreding. Wat zal de scheidsrechter nu moeten beslissen?
A. Hij zal het spel hiervoor onderbreken en de zwaarste overtreding bestraffen
B. Hij zal het spel hiervoor onderbreken en hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken
C. Hij zal in dit geval altijd door laten spelen
D. Hij zal het spel hiervoor onderbreken en hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats van de overtredingen

2. Een veldspeler speelt net buiten zijn eigen strafschopgebied een vrije trap terug op zijn doelverdediger. Omdat hij de bal verkeerd raakt en een aanvaller nu de bal kan spelen, speelt hij in paniek de bal voor de tweede keer, zodanig dat de bal rechtstreeks over de eigen doellijn verdwijnt. Op welke wijze kan het spel nu hervat worden?
A. Met een hoekschop of doelschop
B. Met een hoekschop of aftrap na geldig doelpunt.
C. Met een indirecte vrije schop of aftrap na geldig doelpunt
D. Met een indirecte vrije schop of scheidsrechtersbal

 
3. Wat beslist de scheidsrechter als hij , nadat een doelpunt is gescoord en voordat het spel is hervat, constateert dat zich een wisselspeler op het speelveld bevond toen het doelpunt werd gescoord?
A. Hij moet het doelpunt goedkeuren
B. Hij moet het doelpunt goedkeuren indien de wisselspeler behoort bij het team dat het doelpunt tegen kreeg
C. Hij moet het doelpunt altijd afkeuren
D. Hij moet het doelpunt alleen afkeuren indien deze wisselspeler het spel beïnvloed heeft

4. Een doelverdediger wil de bal uitwerpen, maar de natte bal glijdt uit zijn handen. De doelverdediger ziet echter nog net kans om de bal binnen zijn strafschopgebied weg te slaan, voordat een aanvaller de bal nu in het verlaten doel kan koppen. Wat beslist de scheidsrechter nu?
A. Hij onderbreekt het spel, toont de doelverdediger een rode kaart en hervat het spel met een indirecte vrije schop
B. Hij onderbreekt het spel, toont de doelverdediger een gele kaart en hervat het spel met een indirecte vrije schop
C. Hij onderbreekt het spel en hervat het spel met een indirecte vrije schop
D. Hij laat doorspelen

5. Bij een doelschop loopt een aanvaller te vroeg toe. Een verdediger ziet dit en ontneemt hem de weg naar de bal door een overtreding te maken. De scheidsrechter wacht tot de bal buiten het strafschopgebied is gekomen, fluit dan af, toont de verdediger een rode kaart en hervat het spel met een strafschop voor de aanvallende partij. Zijn deze beslissingen juist?
A. Neen, de verdediger had geen rode kaart mogen krijgen
B. Neen, op het moment van de overtreding was de bal nog binnen het strafschopgebied, zodat de doelschop moet worden overgenomen. De rode kaart is afhankelijk van de ernst van de overtreding
C. Ja, de scheidsrechter had gedeeltelijk gelijk; het tonen van de rode kaart is juist, doch de doelschop moet worden overgenomen.
D. De scheidsrechter had gedeeltelijk gelijk; het toekennen van de strafschop is juist; de speler had hij echter geen rode kaart mogen tonen.

De antwoorden van ronde 3
1. Antwoord B
Indien twee verschillende spelers gelijktijdig een overtreding begaan, is de spelhervatting een scheidsrechtersbal.  Maakt een en dezelfde speler gelijktijdig twee overtredingen, dan dient de zwaarste overtreding te worden bestraft.

2. Antwoord C
De verdediger speelt de bal voor de 2e keer, waarvoor normaliter een indirecte vrije schop de spelstraf is. De scheidsrechter kan evenwel de voordeelregel toepassen, waardoor hij  het spel dus niet onderbreekt en de niet overtredende partij het voordeel geeft en het door de verdediger gescoorde  doelpunt dus goedkeurt. Dus aftrap na geldig doelpunt. Antwoord C is dus het enige volledig correcte antwoord. Blz. 28 Spelregels Veldvoetbal.

3. Antwoord B
De scheidsrechter moet dus beoordelen, tot welke ploeg de wisselspeler behoorde, toen het doelpunt werd gemaakt. Behoorde hij tot de scorende ploeg, dan kan het doelpunt niet in stand blijven. Doch in dit geval behoorde de wisselspeler tot de ploeg die het doelpunt tegen kreeg en kan het doelpunt dus worden goedgekeurd. Zie blz. 19 Spelregels Veldvoetbal

4. Antwoord C
De doelman maakt weliswaar een overtreding door de bal binnen zijn strafschopgebied voor de 2e keer met zijn hand aan te raken, doch kan daarvoor geen persoonlijke straf krijgen. De spelstraf is een indirecte vrije schop. Blz. 73 Spelregels Veldvoetbal.5. Antwoord B
De bal is pas in het spel als de bal buiten het strafschopgebied is gekomen. In de voorliggende vraag is dit niet het geval en zal de doelschop moeten worden overgenomen.  De persoonlijke straf is afhankelijk van de ernst van de overtreding. Blz. 93 Spelregels Veldvoetbal.

Ronde 4 (december 2011):

1. Het spel is onderbroken voor het nemen van een hoekschop. Een wisselspeler die, zonder toestemming van de scheidsrechter, zijn team heeft gecompleteerd, voert de hoekschop uit. De bal komt bij een medespeler, die de bal in het doel kopt. Op dat moment constateert de scheidsrechter dat de wisselspeler zich tegen de regels op het speelveld bevindt. Hoe reageert de scheidsrechter nu?
A. Het doelpunt wordt afgekeurd; hij toont de wisselspeler een gele kaart; het spel wordt hervat met een hoekschop
B. Het doelpunt wordt afgekeurd; hij toont de wisselspeler een gele kaart; het spel wordt hervat met een doelschop.
C. Het doelpunt wordt afgekeurd; hij toont de wisselspeler een gele kaart; het spel wordt hervat met een  scheidsrechtersbal op de plaats waar de wisselspeler het veld betrad
D. Het doelpunt wordt goedgekeurd, maar hij toont de wisselspeler een gele kaart. Het spel wordt hervat met een aftrap na geldig doelpunt

2. Een aanvaller die zich achter de doellijn heeft teruggetrokken om zich aan buitenspel te onttrekken, schreeuwt in die positie een aanwijzing naar een medespeler, die ter hoogte van het strafschoppunt in het bezit van de bal is. De scheidsrechter fluit af en toont de schreeuwende speler een gele kaart. Hoe hervat hij het spel?
A. Een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal zich bevond toen afgefloten werd
B. Een indirecte vrije schop vanaf de plaats waar de bal zich bevond toen afgefloten werd
C. Een scheidsrechtersbal op de doellijn, zo dicht mogelijk bij de plaats waar de schreeuwende speler stond
D. Een indirecte vrije schop op de doellijn, zo dicht mogelijk bij de plaats waar de schreeuwende speler stond

3. Op het moment dat een speler binnen het speelveld voorbij komt lopen, gooit een wisselspeler die zich aan het warm lopen is een voorwerp naar deze speler. Hoe hervat de scheidsrechter het spel nadat hij dit heeft onderbroken en de gooiende speler een rode kaart heeft getoond?
A. Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken
B. Met een indirecte vrije schop op de plaats waar de speler werd geraakt
C. Met een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken
D. Met een directe vrije schop op de plaats waar de tegenstander stond in het veld

4. Een indirecte vrije schop ter hoogte van het strafschoppunt, te nemen door de aanvallende partij, wordt zo uitgevoerd, dat een aanvaller de bal even met de voet aanraakt. De bal beweegt hierbij niet, waarna een tweede aanvaller de bal op het doel schiet. Wat zal de scheidsrechter beslissen als de bal rechtstreeks in het doel wordt geschoten?
A. Overnemen
B. Doelschop
C. Indirecte vrije schop tegen de aanvallende partij wegens onsportief gedrag D. Aftrap na geldig doelpunt

5. Een speler die behandeld is aan een blessure, wacht aan de zijlijn op toestemming om het speelveld te betreden. Vanaf deze plek achter de zijlijn, spuwt hij naar een tegenstander die binnen het speelveld loopt. Wat beslist de scheidsrechter als hij hiervoor het spel heeft onderbroken?
A. Hij toont de spuwende speler een rode kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen hij het spel onderbrak
B. Hij toont de spuwende speler een rode kaart en hervat het spel met een indirecte vrije schop op de plaats waar de tegenstander stond in het veld
C. Hij toont de spuwende speler een rode kaart en hervat het spel met een directe vrije schop op de plaats waar de tegenstander stond in het veld
D. Hij toont de spuwende speler een gele kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de tegenstander stond in het veld

De antwoorden van ronde 4 :

1. Antwoord D
De wisselspeler die zijn team completeert is dus een 11e man. De overtreding die wordt gemaakt  is het zonder toestemming binnen het speelveld komen van de wisselspeler, waarvoor hij een persoonlijke straf krijgt, te weten de gele kaart. Omdat hij op het moment van scoren tot de ploeg behoort, kan het doelpunt worden goedgekeurd.

2. Antwoord A
De aanvaller maakt de overtreding terwijl hij zich buiten het speelveld bevindt. De scheidsrechter onderbreekt hiervoor het spel en zal het spel nu moeten hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen de scheidsrechter het spel onderbrak.

3. Antwoord C
Op grond van de voorliggende uitleg was op het moment van de vraagstelling de volgende beslissing correct: de overtreding die de wisselspeler maakt (het gooien van een voorwerp) levert een straf op voor het team waartoe hij behoort.  De spelhervatting is een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was op moment van onderbreken. De persoonlijke straf is een rode kaart.

De aanvullende instructie van de werkgroep spelregels veldvoetbal van januari 2012 geeft evenwel een nieuwe interpretatie en zou de wisselspeler nu bestraft moeten worden met een scheidsrechtersbal . In die gevallen, dat de wisselspeler zich misdraagt vanaf de bank of vanuit de dug-out of in ieder geval buiten het speelveld, kan hij slechts een disciplinaire straf ontvangen.

Slechts indien een wisselspeler het speelveld betreedt , is de straf nu nog een indirecte vrije schop.

4. Antwoord B
Bij een vrije schop is de bal pas  in het spel nadat deze is getrapt en beweegt. Omdat de bal niet beweegt na de aanraking is de bal dus nog niet in het spel. De tweede aanvaller schiet nu dus de indirecte vrije schop rechtstreeks in het doel van de tegenstander en dat levert dus geen doelpunt op, maar een doelschop.

 5. Antwoord C
De geblesseerde speler, die wacht op toestemming om het speelveld weer binnen te komen,  behoort tot de ploeg. Hij maakt zich schuldig aan de overtreding – spuwen van een tegenstander – en wordt daarvoor bestraft met een directe vrije schop op de plaats waar de speler werd gespuwd. De persoonlijke straf voor het spuwen is de rode kaart.

De vragen van ronde 5 (januari 2012):

 1. Voordat op het middenveld een vrije schop wordt genomen ziet de assistent-scheidsrechter dat een verdediger in zijn eigen strafschopgebied een tegenstander een klap in het gezicht geeft en steekt de vlag in de lucht. Echter, de vrije schop wordt genomen en pas daarna ziet de scheidsrechter het vlagsignaal van de assistent-scheidsrechter. Na te hebben gehoord wat er is gebeurd, fluit hij af. Wat moet de scheidsrechter nu beslissen?
a. Rode kaart voor de verdediger en het spel hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.
b. Rode kaart voor de verdediger en het spel laten hervatten met een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.
c. Rode kaart voor verdediger en spel hervatten met strafschop.
d. Rode kaart voor de verdediger en de vrije schop op het middenveld laten overnemen.

2. Een aanvaller is in de netruimte van het doel van de tegenpartij  terecht gekomen. Bij een schot op doel roept de aanvaller vanaf die positie iets naar de doelverdediger, die daardoor wordt afgeleid en de bal verdwijnt in het doel. Welke spelhervatting is van toepassing?
a. Aftrap na geldig doelpunt
b. Indirecte vrije schop voor de verdedigende partij binnen het doelgebied
c. Indirecte vrije schop voor de verdedigende partij op de lijn van het doelgebied die evenwijdig loopt aan de doellijn, zo dicht mogelijk bij de plaats van de overtreding
d. Scheidsrechtersbal op de lijn van het doelgebied die evenwijdig loopt aan de doellijn, zo dicht mogelijk bij de plaats van de overtreding.

3. Als het spel dood is, meldt een speler zich reglementair af. De wisselspeler heeft zich volgens de regels aangemeld en wacht bij de zijlijn. Op weg naar de bank, nog binnen de lijnen, beledigt de uitgewisselde speler de scheidsrechter. Wat beslist de scheidsrechter?
a. Hij toont de uitgewisselde speler een gele kaart; de wisselspeler neemt zijn plaats in
b. Hij toont de uitgewisselde speler een gele kaart; de wisselspeler mag die speler niet vervangen
c. Hij toont de uitgewisselde speler een rode kaart; de wisselspeler neemt zijn plaats in
d. Hij toont de uitgewisselde speler een rode kaart; de wisselspeler mag deze speler niet vervangen. 

4. Bij een aanval op doel staat de doelverdediger op de strafschopstip en wil de bal vangen. Opeens laat hij de bal gaan, omdat er achter hem “los”wordt geroepen, en de bal verdwijnt in het doel.  Wat zal de scheidsrechter beslissen?
a. Hij zal het doelpunt afkeuren als een tegenstander dit riep, terwijl hij binnen het speelveld stond. Het spel wordt hervat met een indirecte vrije schop op de plaats van de overtreding en de roepende speler krijgt geel
b. Hij zal het doelpunt afkeuren als een medespeler dit riep. Het spel wordt hervat met een indirecte vrije schop op de plaats van de overtreding en de roepende speler krijgt geel
c. Hij zal het doelpunt afkeuren als een tegenstander dit riep, terwijl hij buiten het speelveld stond. Het spel wordt dan hervat met een indirecte vrije schop op  de plaats van de overtreding en de roepende speler krijgt geel
d. Hij zal het doelpunt goedkeuren als een medespeler of toeschouwer dit riep, maar de roepende medespeler krijgt wel geel.

5. Bij het nemen van een indirecte vrije schop binnen het eigen doelgebied, bevinden nog meerdere tegenstanders zich binnen het strafschopgebied. De nemer besluit de bal snel te nemen, waardoor de tegenstanders geen tijd genoeg hebben om dit gebied te verlaten. Wat beslist de scheidsrechter?
a. Hij laat gewoon doorspelen
b. Hij onderbreekt het spel en laat de indirecte vrije schop overnemen
c. Hij onderbreekt het spel en laat de indirecte vrije schop overnemen en geeft een waarschuwing aan de speler die de indirecte vrije schop snel nam
d. Hij laat alleen doorspelen, indien de tegenstanders op tenminste 9.15 meter staan.

De antwoorden van ronde 5:

1. Antwoord a
Zie bladzijde 26 Spelregels veldvoetbal: omdat de spelhervatting  de vrije schop) al is genomen, kan de S. qua spelhervatting niet meer terugkomen op de overtreding van het geven van een klap in het gezicht van de tegenstander.De scheidsrechter onderbreekt weliswaar het spel nog wel nadat hij van de assistent  heeft vernomen wat er is gebeurd. De rode kaart is de persoonlijke straf en de onderbreking door de S. wordt gevolgd door een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.               

2. Antwoord d
 Zie blz. 79 Spelregels veldvoetbal: De aanvaller die zich buiten het speelveld bevindt (in de zgn. netruimte achter de doellijn), maakt zich van daaruit schuldig aan een overtreding, waarvoor de S. het spel onderbreekt. Omdat de overtreding door de speler buiten het speelveld is gemaakt, dient de spelhervatting een scheidsrechtersbal te zijn en wel op de lijn van het doelgebied die evenwijdig loopt aan de doellijn, zo dicht mogelijk bij de plaats van de overtreding. 

3. Antwoord d
 De uitgewisselde speler is nog speler tot het moment dat hij het speelveld heeft verlaten en de vervanger het speelveld mag betreden.  Deze uit te wisselen speler maakt zich schuldig aan beledigen van de scheidsrechter, waarvoor hem de rode kaart getoond moet worden. Het team mag nu niet worden aangevuld met een wisselspeler.

4. Antwoord a
Als de tegenstander dit riep, dan is er sprake van misleiding c.q. onsportief gedrag, waarvoor de gele kaart getoond moet worden aan de roepende speler, terwijl de spelhervatting een indirecte vrije schop is op de plaats van de overtreding.

5. Antwoord  a
Zie blz. 85 spelregels veldvoetbal( 3e alinea): de scheidsrechter kan in een dergelijk geval gewoon laten doorspelen. De S. dient het spel door te laten gaan als de tegenstanders geen tijd genoeg krijgen om het strafschopgebied te verlaten en de nemer besluit te vrije schop snel te nemen.

De vragen van ronde 6 (februari 2012):

1. Bij het nemen van een strafschop wordt de doelverdediger in de war gebracht doordat op het moment van schieten de strafschopnemer iets roept. Wat beslist de scheidsrechter indien de bal in het doel gaat?
a. Directe vrije schop tegen de strafschopnemer
b. Overnemen van de strafschop en een waarschuwing voor de nemer door het tonen van de gele kaart
c. Doelpunt
d. Indirecte vrije schop tegen de strafschopnemer.

2. Een aanvaller die met de bal in de richting van het doel van de tegenpartij gaat, wordt door een verdediger net buiten het strafschopgebied bij zijn shirt gegrepen op het moment dat hij de verdediger wil passeren. Beide spelers komen ten val en er zijn geen andere verdedigers in de buurt. De scheidsrechter ziet dat de aanvaller snel overeind komt en een doelrijpe kans krijgt en hij past dan ook voordeel toe. Helaas wordt de bal naast geschoten. De scheidsrechter moet nu:
a. Alsnog een directe vrije schop toekennen
b. Alsnog een indirecte vrije schop toekennen
c. Hervatten met een doelschop en de verdediger een gele kaart tonen
d. Hervatten met een doelschop en de verdediger een rode kaart tonen.

3. De doelverdediger duwt een aanvaller, die zich in de netruimte van het bevindt, de bal in het gezicht. De bal gaat daarbij niet helemaal over de doellijn. De scheidsrechter ziet dit gebeuren en zendt de doelverdediger van het speelveld door het tonen van de rode kaart. Welke spelhervatting past de scheidsrechter hier toe?
a. Indirecte vrije schop
b. Strafschop
c. Doelpunt
d. Scheidsrechtersbal.

4. Een speler hindert een tegenstander die een inworp wil nemen, door op minder dan twee meter afstand van de plaats van de inworp te gaan staan. Na een vermaning te hebben gekregen komt de speler toch binnen de twee meter afstand op het moment dat de inworp wordt genomen. De scheidsrechter fluit en geeft de speler een waarschuwing door het tonen van de gele kaart. Hoe moet het spel nu worden hervat?
a. Inworp overnemen
b. Indirecte vrije schop
c. Directe vrije schop
d. Scheidsrechtersbal.                               

5. Een buiten het speelveld verzorgde speler loopt tijdens het spel via de doellijn en zonder toestemming van de scheidsrechter het speelveld weer in en voorkomt een doelpunt, door de bal, die in het doel dreigt te gaan, weg te trappen. Wat moet de scheidsrechter hier beslissen?
a. Hij onderbreekt het spel, kent een indirecte vrije schop toe en toont deze speler een rode kaart wegens het voorkomen van een doelpunt
b. Hij onderbreekt het spel, kent een indirecte vrije schop toe en toont deze speler een gele kaart wegens zonder toestemming betreden van het speelveld
c. Hij onderbreekt het spel, zendt de verdediger van het veld en hervat met een scheidsrechtersbal
d. Hij onderbreekt het spel, toont deze speler een gele kaart wegens het zonder toestemming betreden van het speelveld en hervat met een scheidsrechtersbal.

De antwoorden van ronde 6:

1. Antwoord b
Blz. 87 spelregels veldvoetbal. Als de bal in het doel gaat, dient de strafschop te worden overgenomen, terwijl de overtreder een gele kaart getoond moet worden.

2. Antwoord c
Hier wordt de voordeelregel toegepast en dat de aanvaller de kans verprutst is “eigen schuld, dikke bult”. De spelhervatting wordt daardoor een doelschop. De doelrijpe kans wordt de aanvaller niet ontnomen door de overtreding doch door hem zelf verprutst. Voor de overtreding op zich “het vasthouden van de tegenstander”  in een dergelijke situatie dient wel alsnog de gele kaart getoond te worden.

3. Antwoord b
Blz. 39 aanvullende instructies. Omdat de bal de doellijn niet geheel passeert, wordt de gewelddadige overtreding begaan ten opzichte van een tegenstander binnen het speelveld en is de spelhervatting een strafschop.

4. Antwoord a
Zie blz. 91 spelregels veldvoetbal. De inworp blijft de enige juiste spelhervatting 

5. Antwoord b
Blz.18/19 spelregels veldvoetbal. Een buiten het speelveld verzorgde speler behoort tot de actieve spelers van zijn team. Een van een blessure herstelde speler mag tijdens het spel, na toestemming van de S., het speelveld slechts betreden vanaf de zijlijn. Deze verzorgde speler doet dit derhalve vanaf een verkeerde plaats en ook nog zonder toestemming van de S. De straf voor het zonder toestemming weer binnen het speelveld te komen, is als persoonlijke straf een gele kaart. De spelhervatting voor het zonder toestemming weer betreden van het speelveld (de eerste overtreding) is een indirecte vrije schop.