Johan Roeders spelregelkampioenschap 2010-2011

Jaarlijks wordt er door leden en donateurs van de Scheidsrechtersvereniging Groningen en Omstreken gestreden om het Johan Roeders spelregelkampioenschap. De strijd bestaat uit zes rondes van 5 meerkeuzevragen. Elk goed antwoord levert tien punten op. Met ingang van het seizoen 2010-2011 wordt er een apart klassement voor niet-leden bijgehouden, die mee kunnen doen via deze website. Op deze pagina kun je alle vragen en antwoorden uit het seizoen 2010-2011 vinden. De winnaar van de Johan Roedersbokaal als spelregelkampioen van de Scheidsrechtersvereniging Groningen en Omstreken is Bert Volders geworden. Bert bleef als enige deelnemer foutloos! In het klassement van niet-leden bleek Bayram Cakir uit Den Bosch.

Ronde 1 (september 2010):
1. Tijdens een oponthoud meld een te laat komende speler zich volgens de regels bij de scheidsrechter. Beiden staan dan binnen het speelveld. De scheidsrechter controleert het schoeisel van betreffende speler en geeft hem op grond daarvan geen toestemming mee te doen. Daarop beledigt de speler de scheidsrechter. Wat beslist de scheidsrechter?
a. Hij toont de speler een rode kaart, maar laat een invaller toe, omdat het spel dood was, toen de scheidsrechter beledigd werd.
b. Hij toont de speler weg een rode kaart, maar laat een invaller toe, omdat de speler nog niet meegespeeld had, toen hij de scheidsrechter beledigde.
c. Hij toont de speler een rode kaart, maar laat geen invaller toe, omdat de te laat komende speler geacht wordt deel uit te maken van zijn ploeg.
d. Hij toont de speler een rode kaart, maar laat geen invaller toe, omdat dat nooit kan als      iemand de scheidsrechter beledigd.

2. Een aanvaller wordt door een verdediger bij zijn shirt gegrepen op het moment dat hij deze wil passeren. Beide spelers komen ten val. De scheidsrechter ziet echter dat de aanvaller snel overeind komt en een doelrijpe kans krijgt en hij past dan ook de voordeelregel toe. Helaas wordt de bal naast geschoten. Alles gebeurde buiten het strafschopgebied. De scheidsrechter moet nu:
a. Alsnog een directe vrije schop toekennen.
b. Alsnog een indirecte vrije schop toekennen.
c. Hervatten met een doelschop.
d. Hervatten met een doelschop en het tonen van een gele of rode kaart aan de verdediger, al naar gelang de ernst van de overtreding.

3. De neutrale assistent-scheidsrechter steekt zijn vlag omhoog om aan te geven dat de bal de zijlijn geheel gepasseerd heeft. Voordat de scheidsrechter echter kan affluiten, ziet hij dat een verdediger binnen zijn straf­schopgebied een tegenstander slaat. Wat moet de beslis­sing van de scheidsrechter zijn?
a.  De scheidsrechter toont de verdediger een rode kaart en hervat het spel met een strafschop.
b.  De scheidsrechter toont de verdediger een rode kaart en hervat het spel met een inworp.
c.  De scheidsrechter toont de verdediger een gele kaart en hervat het spel met een straf­schop.
d.  De scheidsrechter toont de verdediger een gele kaart en hervat het spel met een inworp.

4. De speeltijd van de tweede helft moet worden verlengd voor het nemen van een strafschop. Mag de aanvoerder van de partij die de strafschop niet mag nemen nu nog de reserve doelverdediger laten invallen als nog niet alle wisselspelers zijn gebruikt?
a.  Neen, er mag geen wisselspeler meer worden ingezet.
b.  Ja, er mag nog een wisselspeler worden ingezet.
c.  Ja, alleen als de doelverdediger i.v.m. een blessure niet verder meer kan spelen.
d.  Ja, alleen wanneer beide aanvoerders akkoord gaan.

5. De scheidsrechter heeft een doelpunt toegekend aan partij B. Partij A is het met de beslissing niet eens en weigert de aftrap te nemen. Wat beslist de scheidsrechter?
a.  Hij geeft partij A een kwartier wachttijd.
b.  Hij staakt de wedstrijd en meldt een en ander bij de KNVB.
c.  Hij zendt alle spelers van partij A van het speelveld.
d.  Hij geeft de aanvoerder van partij A opdracht een speler aan te wijzen, die de aftrap neemt.

De antwoorden zijn:
1. Antwoord C
Spelregelboek regel 3. Een te laat komende speler maakt deel uit van de ploeg. Na de rode kaart logischerwijze geen vervanger toestaan.

2. Antwoord D
Scheidsrechter past voordeelregel toe. Het beoogde voordeel komt er ook uit, want de aanvallende speler kan zijn weg vervolgen omdat hij alsnog zijn doelrijpe kans krijgt. Dat hij deze mist, is niet de schuld van de scheidsrechter. Persoonlijke straf is afhankelijk van de ernst van de overtreding, de gele of de rode kaart.

3. Antwoord B
De bal was al uit het spel voordat de gewelddadige handeling plaatsvond, daarom zal het spel hervat moeten worden met een inworp en de slaande speler zal een rode kaart getoond worden.

4. Antwoord B
Zolang nog niet alle wisselspelers zijn gebruikt, mag dit. De verlengde tijd behoort gewoon tot de normale wedstrijd.

5. Antwoord D
In dit geval moet de scheidsrechter de aanvoerder van Partij A opdragen dat een speler van Partij A de aftrap moet verrichten. Weigering moet beschouwd worden als onsportief gedrag hetgeen in eerste instantie bestraft zal moeten worden met een waarschuwing en bij herhaling met wegzenden.

Ronde 2 (oktober 2010):
1. Een verdediger, die buiten het speelveld staat, gooit zijn scheenbeschermer naar een tegenstander op het moment, dat deze binnen het strafschopgebied op het doel wil schieten. Daardoor mist  de aanvaller de bal, die nu weggewerkt wordt. Hoe moet de scheidsrechter hier handelen?
a. Hij geeft een strafschop en een rode kaart voor de verdediger
b. Hij geeft een indirecte vrije schop en een rode kaart voor de verdediger
c. Hij geeft een directe vrije schop en een rode kaart voor de verdediger
d. Hij geeft een scheidsrechtersbal en een rode kaart voor de verdediger.

2. Bij het nemen van een vrije schop binnen het eigen strafschopgebied, bevinden zich nog een of meer tegenstanders in het strafschopgebied. De nemer besluit de bal snel te nemen terwijl de tegenstanders geen tijd genoeg hebben om dit gebied te verlaten. Wat beslist de scheidsrechter?
a. Hij laat gewoon doorspelen.
b. Hij onderbreekt het spel en laat opnieuw hervatten met een vrije schop door de verdedigende partij.
c. Hij laat alleen doorspelen indien de tegenstanders op tenminste 9,15 meter staan.
d. Hij laat ook doorspelen indien een van de tegenstanders de bal binnen het strafschopgebied heeft geraakt.

3. Nadat de scheidsrechter het spel alweer heeft hervat, merkt hij het signaal van zijn assistent pas op en hoort nadat hij hiervoor het spel heeft onderbroken dat voor de hervatting een speler zijn tegenstander heeft geslagen. Wat zal de scheidsrechter nu moeten beslissen?
a. Hij toont de slaande speler een rode kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal.
b. Hij toont de slaande speler een rode kaart en hervat met een directe vrije schop.
c. Hij toont de slaande speler een rode kaart en hervat met een directe vrije schop of strafschop
d. Hij toont de slaande speler een rode kaart en hervat met een indirecte vrije schop.

4. Voordat hij de 2e strafschop zou nemen tijdens een strafschoppenserie, toont de scheidsrechter de nemer een rode kaart wegens belediging van de assistent-scheidsrechter. Wat zal de scheidsrechter nu beslissen?
a. Hij laat de strafschop door een andere speler nemen.
b. Hij laat de strafschop door een andere speler nemen nadat hij de aanvoerder van het andere team opdracht heeft gegeven zijn team met één speler te verminderen.
c. Hij laat de strafschop door een andere speler nemen en laat beide teams eerst 5 strafschoppen nemen. Is er dan geen winnaar dan moet de aanvoerder van het andere team zijn team verminderen met één speler
d. Hij noteert deze strafschop als gemist, waardoor de andere partij meer kans krijgt.

5. Vlakbij de hoekvlag trappen twee tegenstanders tegelijk tegen de bal, waarna deze precies over de hoekvlag het veld verlaat. Wat moet er nu gebeuren?
a. Doelschop.
b. Hoekschop.
c. Inworp toekennen aan de verdedigende partij.
d. Inworp toekennen aan de aanvallende partij.

De antwoorden zijn:
1. Antwoord A
Als een speler die buiten het speelveld staat, een voorwerp naar een tegenstander gooit die zich binnen het speelveld bevindt, dan hervat de scheidsrechter het spel met een directe vrije schop voor de tegenpartij vanaf de plaats waar het voorwerp de tegenstander raakte of geraakt zou hebben, of met een strafschop wanneer de overtreding plaatsvond binnen het strafschopgebied van de overtreder(blz. 100).

2. Antwoord A
Als bij het nemen van een vrije schop door de verdedigende partij binnen het eigen strafschopgebied, één of meer tegenstanders zich nog in het strafschopgebied bevinden omdat de nemer besluit de bal snel te nemen, terwijl de tegenstanders geen tijd genoeg hadden om het strafschopgebied te verlaten, dan moet de scheidsrechter het spel door laten gaan (blz. 119).

3. Antwoord A
Telkens wanneer de assistent-scheidsrechter aangeeft dat er een gewelddadige handeling heeft plaats gevonden en het signaal wordt niet meteen opgemerkt door de scheidsrechter en daarbij het spel al is hervat, dan mag de scheidsrechter nog wel disciplinaire maatregelen nemen, maar de overtreding niet bestraffen met een vrije schop of strafschop. De hervatting na onderbreking is dan een scheidsrechtersbal (blz. 60).

4. Antwoord A
Als een speler geblesseerd is geraakt of van het speelveld wordt gezonden tijdens de strafschoppenserie en zijn team daardoor één speler minder heeft,hoeft de scheidsrechter het aantal spelers, dat aan de strafschoppenserie deelneemt van het andere team niet te verminderen. Een gelijk aantal spelers van elk team is alleen vereist bij het begin van de strafschoppenserie (blz. 139).

5. Antwoord C
Omdat er twijfel is, wordt gekozen voor de minst gevaarlijke oplossing. Dus inworp i.p.v. hoekschop/ doelschop. Inworp voor de verdedigende partij, zoals ook gebruikelijk bij een inworp als niet duidelijk is wie de bal het laatst heeft geraakt.

Ronde 3 (november 2010):
1. Bij een lichtwedstrijd wordt de doelverdediger verblind door het flitslicht van een fotograaf. De aanvallende partij weet nu te scoren. Wat beslist de scheidsrechter?
a. Hij keurt het doelpunt af, laat de fotograaf verwijderen door de aanvoerder van de thuisspelende vereniging, want het gebruik van flitslicht is verboden, en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was op het moment van flitsen.
b. Hij keurt het doelpunt af en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was op het moment van flitsen. Daar het gebruik van flitslicht niet verboden is, mag de fotograaf blijven staan.
c. Hij keurt het doelpunt goed, want het gebruik van flitslicht is toegestaan.
d. Hij keurt het doelpunt goed, want het flitslicht komt van buiten het speelveld. Wel zal hij via de aanvoerder van de thuisspelende vereniging de fotograaf verzoeken om op een plek te gaan staan, waar niemand hinder kan ondervinden van het gebruik van een flitslicht.

2. Een doelverdediger wil de bal uitwerpen, maar de gladde bal glijdt uit zijn handen. Een aanvaller komt nu snel toegelopen, maar de doelverdediger ziet nog net kans om de bal binnen zijn doelgebied weg te slaan, voordat de aanvaller de bal in het doel kan schoppen. Wat zal de scheidsrechter beslissen?
a. Hij onderbreekt het spel, kent een indirecte vrije schop toe en toont de doelverdediger een rode kaart wegens het ontnemen van een duidelijke scoringskans.
b. Hij onderbreekt het spel, kent een indirecte vrije schop toe en toont de doelverdediger een gele kaart wegens tweemaal spelen van de bal met de hand.
c. Hij onderbreekt het spel en kent een indirecte vrije schop toe wegens tweemaal spelen van de bal met de hand door de keeper
d. Hij laat gewoon doorspelen

3. Tijdens het spel geeft de aanvoerder aan dat hij geblesseerd is en wil wisselen. Hij krijgt toestemming om het veld definitief te verlaten. Als de aanvoerder vlak bij de zijlijn is, komt de bal in zijn richting en hij trapt de bal vervolgens over de zijlijn. Wat zal de scheidsrechter beslissen?
a. Hij laat hervatten met een inworp. Er had nog geen wissel plaats gevonden.
b. Hij laat hervatten met een inworp, maar de aanvoerder ontvangt een waarschuwing door het tonen van de gele kaart.
c. Hij laat hervatten met een indirecte vrije schop op de plaats waar de aanvoerder de bal speelde.
d. Hij laat hervatten met een indirecte vrije schop op de plaats waar de aanvoerder de bal speelde, maar de aanvoerder ontvangt een waarschuwing door het tonen van de gele kaart.

4. Partij A mag een directe vrije schop nemen, net buiten het eigen strafschopgebied. Omdat het bewust toespelen van de bal met de voet naar de eigen doelverdediger niet is toegestaan, past de speler een truc toe door de bal vanaf de grond met de knie naar zijn doelverdediger te spelen, die de bal in zijn handen pakt. Wat moet de scheidsrechter beslissen?
a. Hij toont de speler een gele kaart en laat het spel hervatten met een
scheidsrechtersbal op de plaats waar de doelman de bal in zijn handen nam
b. Hij toont de speler een gele kaart en laat het spel hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de speler de bal naar zijn doelverdediger speelde
c. Hij toont de speler een gele kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop op de plaats waar de doelman de bal in zijn handen nam
d. Hij toont de speler een gele kaart en laat de vrije schop overnemen.

5. Bij een aanval op doel staat de doelverdediger op de penaltystip en wil de bal vangen. Opeens laat hij de bal gaan, omdat er achter hem ‘los’ wordt geroepen. De bal verdwijnt in het doel. Alle spelers staan binnen het speelveld. Wat zal de scheidsrechter beslissen?
a. Hij zal het doelpunt toekennen als een medespeler of toeschouwer het riep
b. Hij zal het doelpunt altijd afkeuren, ongeacht wie dit riep; het spel wordt dan hervat met een indirecte vrije schop op de plaats van de overtreding.
c. Hij zal het doelpunt altijd toekennen, ongeacht wie dit riep.
d. Hij zal het doelpunt alleen toekennen als een medespeler dit riep.

De antwoorden:
1. Antwoord A.
Mocht men dit nog tegenkomen, dan is A het goede antwoord. Bij de FIFA heeft men dit echter uit de regels laten verdwijnen, om de doodeenvoudige reden dat er eigenlijk nooit meer geflitst wordt op de voetbalvelden. Ook is de zogenoemde fotograaf-lijn bij het speelveld verdwenen, omdat de fotograaf nu achter de boarding zit in het stadion.

2. Antwoord C.
Zie spelregelboek pagina 93. De doelverdediger die de bal met de hand speelt binnen zijn eigen strafschopgebied kan wel bestraft worden met een indirecte vrije schop, maar nooit met een directe vrije schop of disciplinaire straf.

3. Antwoord D.
De aanvoerder had toestemming om de wedstrijd te verlaten. Door daarna alsnog weer aan het spel deel te nemen, maakt hij zich schuldig aan onsportief gedrag. Hiervoor wordt hem de gele kaart getoond en de spelhervatting is een indirecte vrije schop.

4. Antwoord D.
Bij een vrije schop is de bal pas in het spel als deze is getrapt en beweegt. Wel maakt de speler die de truc toepast zich schuldig aan onbehoorlijk en/of onsportief gedrag, waarvoor hem de gele kaart wordt getoond. Omdat de vrije schop niet correct genomen was, dient het spel te worden hervat met het laten overnemen van de directe vrije schop.

5. Antwoord A.
Alleen indien dit door een tegenstander wordt geroepen, wordt het doelpunt afgekeurd. Dan wordt het gezien als misleiding van de tegenstander en wordt bestraft wegens onsportief gedrag. het complete antwoord is derhalve antwoord A.

De vragen van ronde 4 (december 2010):
1. Partij A krijgt buiten het strafschopgebied een vrije schop te nemen. De nemer van de schop wipt de bal omhoog, waarna een medespeler de bal met de knie terugspeelt op zijn doelverdediger. Deze vangt de bal met zijn handen op en schiet de bal ver het speelveld in. Wat zal de scheidsrechter beslissen?
a. Hij laat doorspelen.
b. De nemer van de vrije schop ontvangt een waarschuwing door het tonen van de gele kaart wegens
onsportief gedrag en de vrije schop wordt overgenomen.
c. De nemer van de vrije schop ontvangt een waarschuwing door het tonen van de gele kaart wegens onsportief gedrag en de tegenpartij krijgt op de plaats waar de vrije schop werd genomen een indirecte vrije schop toegekend.
d. De tegenpartij krijgt op de plaats waar de vrije schop werd genomen een indirecte vrije schop toegekend.

2. Bij het nemen van een strafschop wordt de doelverdediger misleid doordat op het moment van schieten de strafschopnemer iets roept. Wat beslist de scheidsrechter indien de bal in het doel gaat?
a. Directe vrije schop tegen de strafschopnemer.
b. Overnemen van de strafschop.
c. Doelpunt.
d. Indirecte vrije schop tegen de strafschopnemer.

3. Om een tegenstander te ontlopen, loopt een speler van partij A een aantal meters langs de zijlijn buiten het speelveld. Een speler van partij B, die binnen het speelveld loopt, brengt hem buiten het speelveld opzettelijk ten val door zijn been uit te steken. De scheidsrechter fluit en stuurt de speler van B van het speelveld. Hoe moet het spel nu hervat worden?
a. Met een directe vrije schop tegen partij B op de zijlijn, zo dicht mogelijk bij de plaats waar de overtreding plaatsvond.
b. Met een directe vrije schop tegen partij B op de plaats waar de bal was toen werd afgefloten.
c. Met een indirecte vrije schop tegen partij B op de plaats waar de bal was toen werd afgefloten.
d. Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen werd afgefloten

4. Als een toeschouwer het veld in loopt, wordt hij door een speler hard in het gezicht geslagen. Het spel is gaande. Wat beslist de scheidsrechter als hij hiervoor het spel onderbreekt en de toeschouwer van het veld heeft laten verwijderen?
a. De scheidsrechter stuurt de speler van het speelveld door het tonen van de rode kaart en hervat het spel met een indirecte vrije schop tegen de slaande speler op de plaats van de overtreding.
b. De scheidsrechter geeft de speler een waarschuwing door het tonen van de gele kaart en hervat het spel met een indirecte vrije schop tegen de slaande speler op de plaats van de
overtreding.
c. De scheidsrechter stuurt de speler van het speelveld door het tonen van de rode kaart en hervat het spel met een indirecte vrije schop tegen de slaande speler op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.
d. De scheidsrechter geeft de speler een waarschuwing door het tonen van de gele kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats van de overtreding.

5. De doelverdediger spuwt tijdens het spel vanuit zijn eigen strafschopgebied, maar van buiten het doelgebied, naar een aanvaller, die naast het doel en achter de doellijn staat. De scheidsrechter onderbreekt hiervoor het spel. Wat beslist de scheidsrechter?
a. De doelverdediger wegzenden en een indirecte vrije schop voor de aanvallende partij op de plaats waar de doelverdediger stond.
b. De doelverdediger wegzenden en een indirecte vrije schop voor de aanvallende partij op de doellijn ter hoogte van de aanvaller.
c. De doelverdediger wegzenden en een indirecte vrije schop voor de aanvallende partij op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.
d. De doelverdediger wegzenden en een strafschop voor de aanvallende partij.

De antwoorden zijn:
1. Antwoord A.
Hier is geen sprake van een overtreding. De speler die de vrije schop neemt, wipt de bal omhoog en blijft er vervolgens af. De bal is nu dus in het spel en vervolgens werkt een andere speler de bal terug richting zijn doelman. Hier wordt dus niet de bedoelde ‘truc’ toegepast.

2. Antwoord B.
Zie spelregelboek pagina 122. De strafschopnemer begaat een overtreding. De scheidsrechter wacht de uitwerking van de strafschop af. Gaat de strafschop in het doel, dan dient de strafschop te worden overgenomen. Gaat de bal niet in het doel, dan onderbreekt de scheidsrechter het spel en hervat de wedstrijd met een indirecte vrije schop voor de verdedigende partij, te nemen vanaf de plaats van de overtreding. Als persoonlijke straf zou de strafschopnemer de gele kaart getoond moeten worden wegens onsportief gedrag.

3. Antwoord C.
Zie spelregelboek pagina 98 (onderaan): als een speler het speelveld verlaat om buiten het speelveld een overtreding te maken, dan wordt het spel hervat met een indirecte vrije schop vanaf de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

4. Antwoord C.
Telt niet mee bij de score! Bij de keuzemogelijkheden stond door een foutje het juiste antwoord er niet bij. De bedoeling was om bij antwoord C het juiste antwoord neer te zetten, luidende als volgt: De scheidsrechter stuurt de speler van het speelveld door het tonen van de rode kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

De bal is in het spel en de speler begaat de overtreding binnen het speelveld ten opzichte van een ander persoon. Zie toelichting pagina 99 middenin.

5. Antwoord C.
Spelregelboek schema pagina 102, laatste voorbeeldsituatie, 1e kolom. Het betreft hier een overtreding van binnen naar buiten. Hiervoor is de spelstraf een indirecte vrije schop voor de tegenpartij. Vindt het spuwen plaats naar iemand buiten het speelveld, dan is de plaats van hervatting de plaats waar de bal was toen werd gespuwd.

Ter informatie nog even:
Gooien van de bal van binnen naar buiten geeft een indirecte vrije schop op de plaats van waar werd gegooid.
Gooien van een voorwerp zoals kluit modder geeft een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen werd gegooid.

De vragen van ronde 5 (januari 2011):
1. De doelverdediger van team A slaat een tegenstander van team B in het gezicht, hetgeen de scheidsrechter ontgaat. Het gebeurt ter hoogte van de strafschopstip. De scheidsrechter ziet pas het vlagsignaal van de assistent-scheidsrechter, als hij heeft gefloten voor hands ergens op het middenveld. Hoe reageert de scheidsrechter als hij van de assistent-scheidsrechter heeft gehoord wat er is voorgevallen?
a. Hij toont de doelverdediger een rode kaart en hervat met een directe vrije schop wegens hands.
b. Hij toont de doelverdediger een rode kaart en hervat met een strafschop tegen team A.
c. Hij toont de doelverdediger een rode kaart en hervat met een indirecte vrije schop tegen team A op de plaats waar de doelverdediger sloeg.
d. Hij toont de doelverdediger een rode kaart en hervat met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de doelverdediger sloeg.

2. Een speler bevindt zich op het speelveld nabij de zijlijn en gooit vandaar een kluit modder naar de reservebank. Wat beslist de scheidsrechter als hij hiervoor het spel heeft onderbroken?
a. Hij toont de speler een rode kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar deze speler gooide.
b. Hij toont de speler een rode kaart en hervat het spel met een indirecte vrije schop op de zijlijn.
c. Hij toont de speler een rode kaart en hervat met een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.
d. Hij toont de speler een rode kaart en hervat met een directe vrije schop op de plaats waar deze speler gooide.

3. Tijdens het spel begaat een aanvaller een overtreding binnen het speelveld tegen een verzorger, die zonder toestemming binnen het speelveld komt. Hoe zal het spel hervat worden nadat de scheidsrechter het spel heeft onderbroken?
a. Hij laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop op de plaats van de overtreding.
b. Hij laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.
c. Hij laat het spel hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats van de overtreding.
d. Hij laat het spel hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

4. Tijdens het spel verlaat een speler het veld en loopt naar één van de assistent-scheidsrechters, en geeft deze (buiten de lijnen) een klap. De scheidsrechter heeft het voorval gezien en fluit af. Hoe hervat hij het spel, nadat hij de speler een rode kaart heeft getoond?
a. Directe vrije schop op de plaats waar de bal was toen afgefloten werd.
b. Indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen afgefloten werd.
c. Scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen afgefloten werd.
d. Scheidsrechtersbal op de zijlijn, zo dicht mogelijk bij de plaats waar de overtreding gepleegd werd.

5. De scheidsrechter onderbreekt het spel, nadat hij een verdediger het speelveld zag verlaten en een wisselspeler, die zich aan het warm lopen was, een klap gaf. Hoe zal de scheidsrechter nu moeten handelen?
a. Hij toont de verdediger een gele kaart en hervat met een scheidsrechtersbal nabij de zijlijn.
b. Hij toont de verdediger een gele kaart en hervat met een indirecte vrije schop nabij de zijlijn.
c. Hij toont de verdediger een rode kaart en hervat met een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.
d. Hij toont de verdediger een rode kaart en hervat met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

De antwoorden zijn:
1. Antwoord B
De scheidsrechter heeft het spel nog niet hervat en heeft ook nog niet voor einde 1e speelhelft of einde wedstrijd gefloten. Zie Handleiding Spelregels Veldvoetbal pagina 35. De scheidsrechter mag alleen op een beslissing terugkomen wanneer hij inziet dat de beslissing onjuist was of naar zijn oordeel, op advies van een assistent-scheidsrechter, vooropgesteld dat hij het spel nog niet heeft hervat of voor einde 1e dan wel 2e speelhelft heeft gefloten. In de praktijk werd daaraan nog wel eens toegevoegd dat hij niet meer op zijn beslissing kon terugkomen, indien hij inmiddels voor een volgende overtreding had gefloten, doch dit betrof geen officiële regelgeving.

2. Antwoord C.
Zie schema pagina 102 laatste voorbeeld regel 2e kolom. Het gooien van een voorwerp (kluit modder) door een speler van binnen naar buiten geeft een indirecte vrije schop en wel op de plaats waar de bal was, op moment van onderbreking.

3. Antwoord D.
Zie spelregelboek pagina 99 middenin. De bal is in het spel en de overtreding wordt door een speler gepleegd binnen het speelveld ten opzichte van een ander persoon, tot welke categorie ook de verzorger behoort. De spelhervatting is derhalve een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

4. Antwoord B.

5. Antwoord C.
Spelregelboek pagina 98 onderaan. Een verdediger verlaat het speelveld om buiten het speelveld een wisselspeler een klap te geven. De bal is in het spel, de overtreding gebeurt buiten het speelveld en de spelhervatting is een indirecte vrije schop vanaf de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

De vragen van ronde 6 (februari 2011):
1. Na een bekerwedstrijd moeten er strafschoppen worden genomen. Partij A beëindigt de wedstrijd met 9 spelers. Hoeveel spelers kunnen zich nu tijdens het nemen van de 1e strafschop maximaal in de middencirkel bevinden?
a. 15
b. 16
c. 17
d. 18

2. Een verdediger (niet de doelverdediger) staande op de doellijn, slaat met zijn hand de bal uit het doel. Hij raakte hierbij de bal achter de doellijn, op het moment dat de bal nog niet in zijn geheel het doelvlak had gepasseerd. Wat moet de scheidsrechter beslissen?
a. Hij onderbreekt het spel, stuurt de verdediger van het speelveld door het tonen van de rode kaart en hervat hierna het spel met een strafschop voor de aanvallende partij
b. Hij stuurt de verdediger van het speelveld door het tonen van een rode kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal
c. Hij stuurt de verdediger van het speelveld door het tonen van de rode kaart en hervat het spel met een indirecte vrije schop voor de aanvallende partij
d. Hij laat gewoon doorspelen, want de bal werd geraakt buiten het speelveld.

3. De doelman die de bal wil uittrappen en daaraan voorafgaand de bal op de vlakke hand heeft liggen, ziet plotseling een aanvaller achter hem vandaan komen. Deze aanvaller kopt, zonder de handen van de doelman te raken, de bal in het doel. Hoe zal de scheidsrechter het spel hervatten?
a. Het doelpunt wordt afgekeurd en het spel wordt hervat met een doelschop
b. Met een indirecte vrije schop wegens gevaarlijk spel
c. Met een directe vrije schop wegens gevaarlijk aanvallen
d. Aftrap na een geldig doelpunt. Er is niets onreglementairs gebeurd

4. Een verdediger schiet een indirecte vrije schop van buiten het strafschopgebied veel te hard terug op zijn doelverdediger, die de bal volledig mist. De bal komt tegen de doelpaal en wordt nu binnen het strafschopgebied door de nemer met zijn hand weggeslagen om een aanvaller een duidelijke scoringskans te ontnemen. Wat zal de scheidsrechter nu moeten beslissen?
a. Indirecte vrije schop voor de aanvallende partij op de plaats waar de verdediger de bal voor de 2e keer aanraakte en wegzenden van deze verdediger.
b. Overnemen van de indirecte vrije schop.
c. Strafschop en wegzenden van de verdediger door het tonen van de rode kaart wegens het ontnemen van een duidelijke scoringskans.
d. Strafschop en een waarschuwing voor de verdediger door het tonen van de gele kaart wegens spelbederf.

5. Op het moment dat een aanvaller een doelpunt maakt, ziet de scheidsrechter dat deze een zogenoemde slidingbroek draagt, waarvan de kleur afwijkt van zijn broek. Wat moet de scheidsrech¬ter beslissen?
a. De scheidsrechter laat het spel hervatten met een aftrap na geldig doelpunt.
b. De scheidsrechter laat het spel hervatten met een aftrap na geldig doelpunt, maar geeft de aanvaller een waarschuwing door het tonen van de gele kaart.
c. De scheidsrechter keurt het doelpunt af en hervat het spel met een indirecte vrije schop op de plaats waar de scorende speler stond.
d. De scheidsrechter keurt het doelpunt af en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de scorende speler stond.

6. Een te laat gekomen speler loopt bij een aanval op zijn eigen doel zonder toestemming van de scheidsrechter het veld op en brengt in zijn eigen strafschopgebied een doorgebroken tegenstander op niet correcte wijze ten val. Wat beslist de scheidsrechter ?
a. Indirecte vrije schop + waarschuwing door het tonen van de gele kaart wegens onbehoorlijk gedrag.
b. Indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken + wegzenden van deze speler door het tonen van de rode kaart wegens ernstig gemeen spel.
c. Strafschop + waarschuwing door het tonen van de gele kaart voor deze speler wegens ernstig gemeen spel.
d. Strafschop + wegzenden van deze speler door het tonen van de rode kaart wegens ernstig gemeen spel.

De antwoorden zijn:

1. Antwoord B
Spelregelboek blz. 138
Omdat partij A nog maar 9 spelers heeft, moet partij B ook het aantal terugbrengen naar 9, zodat er 18 spelers aan de strafschoppenserie mogen meedoen. Voor de strafschoppenserie begint staan er dus 18 personen in de middencirkel. Bij het nemen van de 1e strafschop staat een van beide doelverdedigers in het doel en als de 1e strafschopnemer de doelverdediger van de andere partij is, blijven er dus 16 over in de middencirkel.

2.  Antwoord A.
Spelregelboek blz. 76
Om tot een doelpunt te komen dient de bal het doelvlak volledig gepasseerd te hebben. Omdat de bal de doellijn nog niet volledig gepasseerd is, en er sprake is van een opzettelijke handsbal, wordt het spel hervat met een strafschop, terwijl door de verdediger de rode kaart wordt getoond wegens het ontnemen van een duidelijke scoringskans .

3. Antwoord B.
Spelregelboek l blz.88
De doelman wordt geacht de bal in zijn bezit te hebben o.a. als hij de bal op de vlakke hand houdt en als de doelverdediger de bal in zijn bezit heeft mag hij niet worden aangevallen door een tegenstander. Er dient een indirecte vrije schop te worden toegekend, indien een speler naar het oordeel van de scheidsrechter voorkomt dat de doelverdediger de bal uit zijn handen in het spel kan brengen.

4. Antwoord C.
Spelregelboek blz. 117
De verdediger die de indirecte vrije schop neemt, raakt de bal binnen het strafschopgebied voor de tweede keer. Het voor de tweede keer spelen van de bal zonder dat iemand anders de bal heeft geraakt of gespeeld, betekent in principe een indirecte vrije schop. Echter omdat de bal voor de 2e keer wordt gespeeld met de hand levert dit als spelstraf op een directe vrije schop. Omdat hier ook nog sprake is van het ontnemen van een duidelijke scoringskans, dient de verdediger te worden weggezonden door het tonen van de rode kaart.

5. Antwoord A.
Spelregelboek blz. 30
Indien de S. constateert dat de uitrusting van een speler niet (meer) aan de regels voldoet, dient het spel niet te worden onderbroken, maar dient deze speler het speelveld in opdracht van de S. het speelveld te verlaten bij de eerstvolgende onderbreking. Dus het doelpunt is geldig. Hij moet vervolgens wachten op toestemming van de S. die hem, na controle, toestemming geeft het speelveld weer te betreden en dit mag alleen dan gebeuren wanneer de bal uit het spel is.

6. Antwoord D.
Spelregelboek regel 3/regel 12.
Een te laat gekomen speler heeft een andere status dan een wisselspeler of gewisselde speler. De te laat gekomen speler behoort tot de actieve spelers (blz. 26.1) Voor het zonder toestemming betreden van het speelveld door een te laat gekomen speler, behoeft het spel niet te worden onderbroken, maar men behoort wel de toestemming te krijgen van de scheidsrechter om het speelveld te mogen betreden. Bij de eerstvolgende onderbreking zou dan een persoonlijke straf gegeven moeten worden. Als er verder niets gebeurd zou zijn, dan had betrokkene de gele kaart getoond moeten worden. Wordt het spel onderbroken om de gele kaart te geven, dan dient het spel te worden hervat met een indirecte vrije schop. Maar onderbreekt de scheidsrechter pas het spel bij het maken van de overtreding (het op niet correcte wijze ten val brengen van een tegenstander binnen het strafschopgebied), dan dient het spel te worden hervat met een strafschop voor de tegenpartij en omdat het hier ook nog gaat om het ontnemen van een duidelijke scoringskans, dient als persoonlijke straf de rode kaart te worden getoond. Volgens de regels zou de scheidsrechter betrokkene daarnaast ook nog de gele kaart getoond moeten worden voor het zonder toestemming betreden van het speelveld.

Even voor alle duidelijkheid het volgende voorbeeld: zou de speler een overtreding hebben gemaakt, welke door de scheidsrechter als onbesuisd werd beoordeeld, dan zou daarvoor de gele kaart getoond moeten worden. Daarbij zou dan nog de gele kaart komen voor het zonder toestemming het speelveld in komen, hetgeen zijn tweede gele kaart zou betekenen, waarna de rode kaart getoond zou moeten worden.